Tfpp_cover
Rss

Tijdschrift voor Forensische Psychiatrie en Psychologie

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2024 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Het belang van kennisvergroting en innovatie binnen de forensische zorg

Auteurs Lydia Dalhuisen en Michiel de Vries Robbé
Auteursinformatie

Lydia Dalhuisen

Michiel de Vries Robbé
Dr. Michiel de Vries Robbé is senior onderzoeker aan het AmsterdamUMC op de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie – sectie Risicojeugd.
In Memoriam

In Memoriam Dick Raes (1944-2024)

Auteurs Thieu Verhagen
Auteursinformatie

Thieu Verhagen
Thieu Verhagen was werkzaam als onderzoeker bij de Pompekliniek, hoofd stafbureau bij Forum GGZ Nijmegen, directeur Onderzoek en Opleidingen bij Pro Persona en parttime consultant voor Global Initiative on Psychiatry. Hij is gepensioneerd sinds 2015.
Wetenschap

Access_open Het effect van een de-escalatietraining op agressie-incidenten en op het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bij vrouwen in de forensische psychiatrie

Trefwoorden forensische psychiatrie, de-escalatie, agressie, afzondering, vrouwen
Auteurs Leen Cappon, Hannah Dhaene, Saskia Roggeman e.a.
SamenvattingAuteursinformatie

    De-escalation is recommended as the first response to potential aggression within forensic psychiatry. To imbed de-escalating techniques in daily clinical practice, education and training of the staff is essential. Various de-escalation training programmes have been developed, but research on the effectiveness of these training programmes in the forensic psychiatry is scarce. Previous research rarely focused on the impact of the training on the prevalence of aggressive behaviour and the use of coercive measures within forensic psychiatric clinics.
    Therefore, the aim of the current study is to measure the effect of a de-escalation training programme on aggressive incidents and the use of seclusion. A pre-post measurement design with paired data was set up within a Flemish high-security forensic psychiatric unit, that provides treatment for female forensic psychiatric patients.
    No significant differences were found in the number of aggressive incidents between the pre- and post-measurement period, not even when the type of aggression was taken into account. However, there was a decrease in the severity of verbal aggression. Although, no significant differences were found in the number of seclusions with and without restraint between the pre- and post-measurement period, the mean number of seclusion hours did decrease significantly.
    The findings of the current study were not consistent with those of previous research. Possible explanations for these differences are variation in the implementation process of the de-escalation training, in the contextual factors and in the methodology used. Decreasing the prevalence of aggressive incidents and the use of seclusion by using de-escalating techniques is a long-term goal and asks a lot of reflection and further practice. Future research should focus on the factors that facilitate or complicate the impact of a de-escalation training. In this way, the possible added value of de-escalation in clinical practice can be further scientifically supported.


Leen Cappon
Dr. Leen Cappon is postdoctoraal onderzoeker bij het PC Sint-Jan-Baptist in Zelzate en bij ScienceForCare.

Hannah Dhaene
Hannah Dhaene is onderzoeker en psychiater in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Aalst.

Saskia Roggeman
Dr. Saskia Roggeman is postdoctoraal onderzoeker bij het PC Sint-Jan-Baptist in Zelzate en bij ScienceForCare.

Femke Hanssens
Dr. Femke Hanssens is beleidspsychiater in het forensisch zorgcircuit van het PC Sint-Jan-Baptist in Zelzate.

Sarah Herremans
Dr. Sarah Herremans is diensthoofd psychiatrie in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Aalst.

Kurt Audenaert
Prof. dr. Kurt Audenaert is buitengewoon hoogleraar Psychiatrie aan de Universiteit Gent.
Wetenschap

Multidisciplinaire opvolging van androgeen deprivatie therapie bij mannen met een parafiele stoornis

Trefwoorden androgeen deprivatie therapie, parafiele stoornis, seksueel grensoverschrijdend gedrag, opvolging, aanbevelingen
Auteurs Sophie Verschueren, Inge Jeandarme, Luk Gijs e.a.
SamenvattingAuteursinformatie

    Background. Androgen deprivation therapy (ADT) is frequently used in the treatment of men with a paraphilic disorder. Due to ethical reluctance, there is a lack of randomized controlled trials in this target group to make evidence-based statements about somatic and psychiatric follow-up of ADT in Flanders and the Netherlands.
    Aim. Creating recommendations on the follow-up of ADT in men with a paraphilic disorder based on the experience of medical experts.
    Method. Using a modified Delphi method, 22 experts were questioned in three rounds about different aspects of the somatic and psychiatric follow-up of ADT.
    Results. Based on the degree of consensus between the experts recommendations were made concerning the somatic and psychiatric follow-up of ADT. The follow-up of ADT must be carried out by a multidisciplinary team, led by a forensic psychiatrist. High doses of cyproterone acetate (CPA) should be avoided, as a switch to a gonadotropin releasing hormone-agonist (GnRH agonist) is preferred. The expert opinion is very much in line with the influential WFSBP guideline, beyond some identified differences that rely on conflicting findings in existing research.
    Conclusion. The essence of the formulated recommendations is the necessity for a systematic assessment of the somatic and psychiatric condition of each patient with a paraphilic disorder undergoing ADT, in which cooperation between all multidisciplinary partners is important. The recommendations have the potential to reduce heterogeneity in clinical practice in Flanders and the Netherlands. Nevertheless, further research is required to clarify existing uncertainties and contradictions regarding certain follow-up parameters of ADT.


Sophie Verschueren
Sophie Verschueren MSc is criminoloog bij Psychiatrisch Centrum Asster, Sint-Truiden.

Inge Jeandarme
Prof. dr. Inge Jeandarme is psychiater bij Psychiatrisch Centrum Asster, Sint-Truiden.

Luk Gijs
Prof. dr. Luk Gijs is psycholoog bij het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen, KU Leuven.

Hein Bokern
Dr. Hein Bokern is psychiater n.p., voorheen werkzaam in FPC Dr. S. van Mesdag, Groningen.

Philippe Marcq
Dr. Philippe Marcq is internist-endocrinoloog-diabetoloog bij Ziekenhuis Maas en Kempen, Maaseik, en consulent congenitale en reproductieve endocrinologie, UZ Leuven.

Guy T’Sjoen
Prof. dr. Guy T’Sjoen is endocrinoloog aan het departement Endocrinologie, Centrum voor Seksuologie en Gender, UZ Gent.

Dirk Van de Putte
Dr. Dirk Van de Putte is psychiater n.p., voorheen werkzaam in Psychiatrisch Centrum Asster, Sint-Truiden.

Bieke Van Haecke
Dr. Bieke Van Haecke is psychiater bij het Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Lucia, Sint-Niklaas.

Dirk Vanderschueren
Prof. dr. Dirk Vanderschueren is endocrinoloog, Klinische en Experimentele Endocrinologie, KU Leuven.
Wetenschap

Bezit kindermisbruikmateriaal

Verschillen in seksuele problematiek tussen een justitiële en een zelf-meldende groep

Trefwoorden kindermisbruikmateriaal, vrijwillige behandeling, seksuele problematiek
Auteurs Marc Verheij, Wineke Smid en Edwin Wever
SamenvattingAuteursinformatie

    People who have possessed child abuse material (CSAM) constitute a specific group of sex offenders, who can be distinguished from both those who have committed child abuse and the ‘mixed’ group, who are known to have committed both crimes. This specific group is in itself a heterogeneous group. Much research on this group relates to people who have already come into contact with the justice system and little is known about people who come forward voluntarily. The current study does include the latter group and investigates possible differences in sexual problems between those who were arrested for looking at CSAM (the judicial group) and those who sought help themselves without judicial intervention (the self-reporting group). Pedophilic or hebephilic interests, other paraphilic interests, sexual preoccupation and sexual coping were compared between the two groups by means of the VSP and HBI019 self-report questionnaires. The results showed that the self-reporting group experienced more problems on all measured dimensions than the judicial group. The results are relevant to the treatment of these groups.


Marc Verheij
Marc Verheij is werkzaam als klinisch psycholoog en programmamanager SGG bij de Forensische Zorgspecialisten, forensische polikliniek de Waag in Den Haag.

Wineke Smid
Wineke Smid is werkzaam als hoofd van de afdeling onderzoek bij de Forensische Zorgspecialisten, Van der Hoeven kliniek in Utrecht.

Edwin Wever
Edwin Wever is werkzaam als onderzoeker bij de Forensische Zorgspecialisten, Van der Hoeven kliniek in Utrecht.
Praktijk

Werken met slachtoffers tijdens de behandeling van daders

Herstel binnen de forensische psychiatrie vanuit het perspectief van de netwerkbegeleider

Trefwoorden forensische psychiatrie, slachtoffer-dadercontact, forensisch netwerkbegeleider, forensisch maatschappelijk werker
Auteurs Lydia Dalhuisen, Nienke Verstegen, Ikram Ben Amar e.a.
SamenvattingAuteursinformatie

    This contribution examines the practice of contact with victims within forensic psychiatric treatment from the perspective of the forensic social worker who supervises the network of an inpatient. Both the direct contact between inpatient and victim and the indirect contact between network supervisor and victim are included. This professional contribution examines the specific role of a forensic network supervisor and describes what is possible in contact with victims and how this is achieved on the basis of three themes, namely 1) the work and vision that network supervisors have on their role, 2) the chain partners and the cooperation therewith, and 3) the various procedures that exist and how they are handled. For each theme, the substantive relevance in relation to contact with victims is discussed, as well as the opportunities and possible difficulties. This study shows that network supervisors experience a tension between the interests of inpatients and victims, whereby the importance of good chain cooperation is clearly endorsed. Furthermore, not all network supervisors act the same in equal cases, which can create inequality for victims. A more uniform job description and task interpretation could overcome this. Finally, this study shows that network supervisors consider it to be important that victims have a voice and are involved in important moments during forensic treatment.


Lydia Dalhuisen
Mr. dr. Lydia Dalhuisen is werkzaam als universitair docent forensische psychiatrie en psychologie bij de Universiteit Utrecht en is rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Amsterdam.

Nienke Verstegen
Dr. Nienke Verstegen is onderzoeker bij de Van der Hoevenkliniek en is werkzaam als universitair docent forensische psychiatrie en psychologie bij de Universiteit Utrecht.

Ikram Ben Amar
Ikram Ben Amar is systeemtherapeut en werkzaam als forensisch netwerkbegeleider bij de Van der Hoevenkliniek.

Leontien Mollink
Leontien Mollink is werkzaam als forensisch netwerkbegeleider bij de Van der Hoevenkliniek.
Praktijk

Eerste ervaringen met intensieve traumabehandeling in een forensische kliniek

Trefwoorden trauma, intensieve traumabehandeling, forensische psychiatrie
Auteurs Annabel Simjouw, Hanneke de Bruijn, Leneke Van Maris e.a.
SamenvattingAuteursinformatie

    Within forensic populations, exposure to traumatic experiences is high. These experiences are associated with multiple mental and physical health problems later in life. Besides this, trauma may be a risk factor for the development of delinquent behavior and reduce responsiveness to forensic treatment. Treating trauma more specifically and intensively could potentially contribute to increasing the effect of forensic treatment and thus reducing the risk of recidivism. The expected symptom relief creates more room for the patient to participate in other treatment components within his or her program. Short-term, intensive trauma treatment appears to be more effective than long-term trauma treatment. This study describes the implementation, and first experiences with intensive trauma treatment within a forensic hospital. This treatment is a short-term trauma treatment consisting of eight days filled with Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR), Imaginary Exposure (IE), an activating sports and exercise program and psychoeducation. According to the experience of several patients and staff members, intensive trauma treatment appears to have a short-term effect on the trauma-related symptoms of patients who participate in this treatment. It is however still unclear whether these results are long-lasting. Implementing intensive trauma treatment takes time and requires extra efforts and investment from many different staff members. For a successful implementation it is important that this time is made available organization wide. The aftercare of patients after the intensive trauma treatment is crucial, and attention must be paid to the transition back to the regular program.


Annabel Simjouw
Annabel Simjouw MSc is psycholoog en onderzoeker bij de Van der Hoeven Kliniek.

Hanneke de Bruijn
Hanneke de Bruijn MSc is psycholoog i.o. tot GZ-psycholoog bij de Van der Hoeven Kliniek.

Leneke Van Maris
Leneke Van Maris MSc is GZ-psycholoog bij de Van der Hoeven Kliniek.

Wineke Smid

Vivienne de Vogel
Prof. dr. Vivienne de Vogel is bijzonder hoogleraar Forensische Zorg aan de Universiteit Maastricht, lector Werken in Justitieel Kader aan de Hogeschool Utrecht en onderzoeker in de Van der Hoeven Kliniek, de Forensische Zorgspecialisten, Utrecht.

Louise Smallenburg
Louise Smallenburg is forensisch (kinder- en jeugd)psychiater en onderzoeker bij het NIFP en de Forensische Zorgspecialisten, Rotterdam. Ze is eerste geneeskundige in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum PI Haaglanden, Den Haag.

Ester Post
Mr. dr. Ester Post is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij promoveerde in mei 2023 op het onderwerp ‘De kunst van het straffen? Forensische zorg als premisse’. Zij werkt ook als zelfstandig onderzoekster.
Verslag

World Congress on Probation and Parole, 16-18 april 2024

Een congres over reflectie, wilskracht en durf

Auteurs Anna Vansteenkiste, Hanne Willemen en Kasia Uzieblo
Auteursinformatie

Anna Vansteenkiste
Anna Vansteenkiste was werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan de Vrije Universiteit Brussel

Hanne Willemen
Hanne Willemen was werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan de Vrije Universiteit Brussel.

Kasia Uzieblo
Prof. dr. Kasia Uzieblo is professor in Forensische en Criminologische Psychologie, Vrije Universiteit Brussel, en ze is de Vlaamse coördinator van de anonieme hulplijn 1712.
Verslag

Amsterdam WHO Health in Prisons Programme Conference, 18-19 april 2024

Mental health and wellbeing in detention centres: prison health is public health

Auteurs Lilian Kuipers
Auteursinformatie

Lilian Kuipers
Drs. Lilian Kuipers is werkzaam als manager behandelzaken en psychiater bij Inforsa, is lid van het AVT en is freelance pro justitia-rapporteur.

Vera Oosterhuis
Vera Oosterhuis MSc, criminoloog, promoveert aan de Universiteit Leiden en bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Joke Harte
Prof. dr. Joke Harte is als hoogleraar Evaluatie juridische gedragsinterventies werkzaam bij de afdeling Criminologie van de Rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Ellen van den Broek
Drs. Ellen van den Broek is klinisch psycholoog en werkt als hoofd behandeling en onderzoeker in de Van der Hoeven Kliniek, de Forensische Zorgspecialisten in Utrecht.

Jaap van Vliet
Dr. Jaap van Vliet is adviseur forensische zorg en lid van de redactie van het tijdschrift Proces.

Bauk Zondag
Bauk Zondag is geestelijk verzorger, dominee en vrijwilligerscoördinator bij de Pompestichting.

Lilian Kuipers

Tessa Slim
Tessa Slim is promovendus Onderwijswetenschappen aan de Hogeschool IPABO en Vrije Universiteit Amsterdam.

Nienke Sweers
Nienke Sweers is projectmanager bij De Forensische Zorgspecialisten.

Anneke Kleeven
Anneke Kleeven MSc is senior onderzoeker bij de Academische Werkplaats Risicojeugd en het Amsterdam UMC, afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie & Psychosociale zorg, sectie Risicojeugd. Ze is gespecialiseerd in onderzoek naar risico- en beschermende factoren bij jeugdigen die met justitie in aanraking komen.