DOI: 10.5553/TvC/0165182X2022064004002

Tijdschrift voor CriminologieAccess_open

Artikel

Stay home, stay safe?

Pandemiespecifieke gevolgen voor adviesvragen bij Veilig Thuis

Trefwoorden COVID-19 pandemic, lockdown, intimate partner violence, child abuse
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Anniek Schlette, Anne Coomans, Sjoukje van Deuren e.a. . (2022). Stay home, stay safe?. Tijdschrift voor Criminologie (64) 4, 347-371.

    There have been worldwide concerns that the COVID-19 restrictions have led to an increase in domestic violence. In this study the authors examine the domestic violence advices that have been registered by all 26 Veilig Thuis (Safe Home) regions in the Netherlands. To study potential differences in prevalence, suspected nature and the type of person that seeks advice on domestic violence prior and during the COVID-19 pandemic, the authors compare data from 2019 with 2020 and 2021. The findings show a general increase in advices in 2020 and 2021, that cannot be unambiguously attributed to the COVID-19 restrictions.

Dit artikel wordt geciteerd in

      Wereldwijd bestaan er zorgen dat de COVID-19-maatregelen hebben geleid tot een toename van huiselijk geweld. In deze studie kijken we naar de huiselijk geweldadviezen die door alle 26 Veilig Thuis-regio’s in Nederland zijn geregistreerd. Om te onderzoeken of er verschillen zijn in de geregistreerde omvang, vermoedelijke aard en type adviesvrager van huiselijk geweldadviezen voor, tijdens en na de invoering van de COVID-19-maatregelen vergelijken we data van 2019 met 2020 en 2021. De bevindingen laten een algehele toename van adviesvragen in 2020 en 2021 zien, die niet eenduidig kan worden toegeschreven aan de COVID-19-maatregelen.

    • Aanleiding en achtergrond

      Huiselijk geweld vormt een groot maatschappelijk probleem. Wereldwijd krijgt een op de drie vrouwen te maken met fysiek, psychisch of seksueel geweld en groeit een op de drie kinderen op in een gezin waar sprake is van huiselijk geweld (WHO, 2020; 2021). In Nederland is huiselijk geweld een overkoepelende term voor al het geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd, waarbij de relatie tussen de pleger en het slachtoffer centraal staat. Het kan gaan om partnergeweld, kindermishandeling, geweld tegen ouders en ouderenmishandeling (d.w.z. de aard van of het type huiselijk geweld). Bovendien kan huiselijk geweld meerdere vormen aannemen, zoals lichamelijk, seksueel of psychisch geweld (Mellaard & Meijl, 2021; Ten Boom e.a., 2019). Slachtoffers, plegers, omstanders en professionals kunnen bij (vermoedens van) huiselijk geweld contact opnemen met Veilig Thuis, het centrale meld- en adviespunt in Nederland voor huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: huiselijk geweld). In 2021 werden bij Veilig Thuis ongeveer 120.000 meldingen van huiselijk geweld gemaakt. Wat betreft de adviezen van Veilig Thuis is er de laatste jaren sprake van een toenemende trend, waarbij het aantal adviezen in 2019 voor het eerst boven de 100.000 uitsteeg (Athmer e.a., 2020).
      Na het uitbreken van het COVID-19-virus begin 2020 werd gevreesd voor een toename van huiselijk geweld. De beperkende COVID-19-maatregelen (bijv. de sluiting van scholen, sportverenigingen, winkels en horeca, en thuiswerken) zorgden voor beperkte bewegingsvrijheid en grote sociale isolatie, wat mogelijk heeft geresulteerd in toenemende stress en spanningen in huishoudens (bijv. UNWOMEN, 2020; Habiballah, 2020). Omdat sociale isolatie, stress en spanning bekende risicoverhogende factoren zijn voor huiselijk geweld, kan er tijdens de COVID-19-pandemie mogelijk een toename zijn geweest van huiselijk geweld (bijv. Pereda & Díaz-Faes, 2020). Bovendien hebben de thuisblijfmaatregelen mogelijk geleid tot veranderingen in het risico op slachtofferschap van specifieke typen huiselijk geweld: omdat gezinsleden meer tijd in hun eigen huis doorbrachten, is het denkbaar dat partnergeweld en kindermishandeling wellicht vaker plaatsvonden tijdens de COVID-19-pandemie dan andere typen huiselijk geweld waarbij dader en slachtoffer niet altijd in hetzelfde huis wonen, zoals ouderenmishandeling ­(Bradbury-Jones & Isham, 2020). Daarnaast zou het type adviesvrager veranderd kunnen zijn: doordat men meer thuis was, zouden buurtbewoners mogelijk meer zicht hebben gekregen op huiselijk geweldincidenten, terwijl professionals (bijv. leraren en doktoren) of naaste familie mogelijk minder zicht hebben gehad (Coomans e.a., 2022; Sharma & Borah, 2020).
      Slachtoffers van huiselijk geweld ervaren vaak drempels, zoals schuld- of schaamtegevoelens of angst voor represailles (bijv. Athmer e.a., 2020), om aangifte te doen bij de politie of een officiële melding te maken bij Veilig Thuis. Wanneer directbetrokkenen (d.w.z. slachtoffers, plegers en getuigen) contact opnemen met Veilig Thuis is het echter ook mogelijk om geen officiële melding te maken, maar vrijblijvend en anoniem advies in te winnen. Mogelijk ervaren slachtoffers minder drempels bij het vragen om advies dan bij het doen van een officiële melding bij Veilig Thuis, omdat Veilig Thuis bij een adviesgesprek niet direct handelend optreedt en geen officiële melding registreert. Alleen een adviesgesprek heeft daarom geen gevolgen voor de directbetrokkenen over wie advies wordt ingewonnen. Bovendien hoeft er in een adviesgesprek geen identificerende informatie over directbetrokkenen te worden gegeven. Sinds 25 mei 2020 kan advies niet alleen telefonisch gevraagd worden, maar ook via de chatfunctie. De chatfunctie is mogelijk een belangrijk kanaal geweest tijdens de COVID-19-pandemie voor slachtoffers van huiselijk geweld om advies te krijgen over hun situatie. De door lockdowns veroorzaakte constante nabijheid van de pleger resulteerde wellicht in minder mogelijkheden voor slachtoffers om telefonisch contact op te nemen met Veilig Thuis, omdat zij het risico liepen dat de pleger een telefoongesprek zou kunnen horen (Kofman & Garfin, 2020). Advies inwinnen via de chatfunctie zou daarom een uitkomst kunnen zijn geweest.
      Samengevat kunnen de COVID-19-maatregelen hebben geleid tot een verandering in de omvang van huiselijk geweldincidenten, de aard van het geweld en de mogelijkheden om contact op te nemen met Veilig Thuis. Omdat Veilig Thuis het centrale punt is waar iedereen terechtkan om advies in te winnen over situaties van huiselijk geweld, zouden de geregistreerde huiselijk geweldadviezen een weerspiegeling kunnen vormen van huiselijk geweldincidenten. Om mogelijke veranderingen in trends van huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie te onderzoeken, wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van de geregistreerde adviesvragen bij alle 26 Veilig Thuis-regio’s in Nederland in 2019, 2020 en 2021.

    • Huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie

      De COVID-19-maatregelen hebben mogelijk reeds bestaande risicofactoren voor slachtofferschap van huiselijk geweld vergroot, waardoor het risico op huiselijk geweld wellicht is toegenomen. De pandemie heeft bijvoorbeeld tot meer economische instabiliteit geleid, waarbij mensen mogelijk hun baan zijn verloren of te maken kregen met teruglopende inkomsten (Huq e.a., 2021). Bovendien hebben sommige (kwetsbare) bevolkingsgroepen, zoals vrouwen, meer kans om huiselijk geweld mee te maken, omdat zij vaker emotioneel en financieel afhankelijk zijn in romantische relaties (Postmus e.a., 2020). De getroffen COVID-19-maatregelen hebben dit mogelijk versterkt, waardoor vrouwen tijdens de pandemie nog kwetsbaarder zijn geworden om de gewelddadige relatie te verbreken (Chatzifotiou & Andreadou, 2021). De lockdownmaatregelen hebben daarnaast sociale contacten voor langere tijd beperkt, waardoor het voor slachtoffers moeilijker is geweest om hulp te krijgen vanuit het sociale netwerk. Hoewel sociale isolatie dus een effectieve controlemaatregel is geweest om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan, is het mogelijk ook een katalysator geweest voor het ontstaan of verergeren van huiselijk geweld. Deze mechanismen zijn mogelijk het sterkst geweest tijdens periodes met de meest strenge maatregelen.
      In lijn met deze redenatie werd vrijwel direct na de uitbraak van het COVID-19-virus in verschillende internationale onderzoeken bewijs gevonden voor een toename in huiselijk geweldregistraties (bijv. Hsu & Henke, 2021; Leslie & Wilson, 2020). In een eerste systematische review en meta-analyse van Piquero en collega’s (2021) werden achttien Engelstalige studies geïncludeerd die gebruik maakten van officiële huiselijk geweldregistraties zowel voorafgaand aan als tijdens de COVID-19-pandemie. Op basis van deze studies destilleerden de auteurs 37 effect sizes van de COVID-19-maatregelen op huiselijk geweld, en calculeerden op basis hiervan een gemiddelde stijging van 7,86 procent in huiselijk geweldregistraties. In een meer recente systematic review van Kourti en collega’s (2021) werden ook studies op basis van andere soorten data geïncludeerd, zoals bijvoorbeeld surveyonderzoek. Er werd eveneens bewijs gevonden voor een toename in huiselijk geweldregistraties in de eerste week van de eerste lockdown. Niettemin namen deze percentages af naarmate de pandemie voortduurde. Bovendien werden verschillen gevonden tussen officiële huiselijk geweldregistraties bij de politie en bij telefonische hulpdiensten: terwijl het aantal officiële meldingen van huiselijk geweld afnam, steeg het aantal telefoongesprekken met telefonische hulpdiensten vanaf het begin van de eerste lockdown (Kourti e.a., 2021).
      De gevonden discrepanties kunnen mogelijk deels worden verklaard door methodologische verschillen in de gebruikte databronnen (bijv. Van Koppen e.a., 2021). Ook Nederlands onderzoek naar de impact van de pandemie op huiselijk geweld laat een wisselend beeld zien. De omvang van officiële meldingen van huiselijk geweld bij Veilig Thuis bleek niet te zijn toegenomen tijdens de COVID-19-pandemie (Coomans e.a., 2022). In de vermoedelijke aard van het gemelde huiselijk geweld werd tijdens de eerste lockdown eveneens geen duidelijk verschil gevonden ten opzichte van de prepandemische trends. Wel vond er vanaf de eerste lockdown een significante verschuiving plaats van beroepsmatige naar niet-beroepsmatige melders. Hoewel directbetrokkenen bij huiselijk geweld vaak weinig meldingen doen, bleken buurtbewoners tijdens de eerste lockdown belangrijke melders te zijn geweest van huiselijk geweld. Mogelijk hebben buurtbewoners meer signalen van huiselijk geweld gehoord of gezien als gevolg van de thuisblijfmaatregelen (Ertan e.a., 2020; Nardi-Rodríguez & Paredes-López, 2022; Sharma & Borah, 2020). Bovendien heeft de landelijke campagne ‘Huiselijk geweld in coronatijd’1x Aan het begin van de COVID-19-pandemie startte de Nederlandse overheid een landelijke campagne tegen huiselijk geweld. De campagne was erop gericht om slachtoffers en omstanders van huiselijk geweld aan te sporen in actie te komen bij (vermoedens van) huiselijk geweld (Rijksoverheid, 2020). mogelijk geleid tot toegenomen bereidheid bij buurtbewoners om signalen te melden bij Veilig Thuis.
      Gebaseerd op zelfrapportage van gezinnen vonden Tierolf en collega’s (2021) eveneens geen effect van de lockdown op huiselijk geweld. De mate waarin huiselijk geweld bij deze gezinnen plaatsvond, bleek onveranderd ten opzichte van voor de lockdown. Vermeulen en collega’s (2020) vonden tijdens de eerste lockdown een toename in kindermishandeling op basis van inschattingen van professionals, maar deze toename leek met name gedreven te zijn door een significante toename van vermoedens van emotionele verwaarlozing, waaronder verwaarlozing van onderwijs. Vermoedens van andere vormen van kindermishandeling (seksueel misbruik, fysieke mishandeling, emotionele mishandeling en fysieke verwaarlozing) namen niet significant toe of af gedurende de eerste lockdown.
      Meer laagdrempelige, vrijblijvende adviezen inzake huiselijk geweld, zoals bij De Kindertelefoon en in de chatfunctie van Fier (het landelijk expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties), lijken juist te zijn toegenomen tijdens de COVID-19-pandemie. Uit cijfers van De Kindertelefoon blijkt dat tijdens de eerste lockdown in maart 2020 dagelijks gemiddeld 14 procent meer gesprekken over (het getuige zijn van) huiselijk geweld zijn gevoerd. Tijdens de tweede lockdown eind 2020/begin 2021 steeg dit verder naar 28 procent (De Kindertelefoon, 2021). Daarnaast volgt uit onderzoek van Van Bemmel en collega’s (2020), uitgevoerd bij Fier, dat het aantal bezoekers van de chatfunctie van Fier tussen 1 januari en 30 april 2020 met bijna 40 procent toenam, waarbij hulpvragen voor bijna alle typen van huiselijk geweld toenamen, behalve voor (ex-)partnergeweld. Hulpvragen over kindermishandeling en seksuele uitbuiting bleken zelfs verdubbeld.
      De bevindingen tezamen suggereren dat conclusies over de impact van de ­COVID-19-pandemie op huiselijk geweld van elkaar verschillen naargelang de gebruikte databronnen. De drempels voor het inwinnen van een advies liggen mogelijk een stuk lager dan die voor het doen van een officiële melding. Hierop gebaseerd verwachten we dat de adviesvragen mogelijk toe zijn genomen tijdens de pandemie.

    • Huidig onderzoek

      De COVID-19-pandemie kan worden beschouwd als een ‘natuurlijk experiment’ om mogelijke veranderingen in huiselijk geweld trends te onderzoeken. Huidig onderzoek betreft een aanvulling op eerder onderzoek naar de geregistreerde huiselijk geweldmeldingen (Coomans e.a., 2021; 2022), waarbij dit onderzoek gebruik maakt van de geregistreerde huiselijk geweldadviezen (zowel telefonische adviesgesprekken als adviesgesprekken via de chatfunctie) van Veilig Thuis tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2022. Adviesvragen zijn mogelijk laagdrempeliger dan het maken van een melding, wat een ander beeld van de impact van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld kan geven. Daarnaast is gebruik gemaakt van drie jaren aan gegevens, dit maakt het mogelijk om veranderingen op langere termijn te onderzoeken. Samengevat beantwoordt dit onderzoek de volgende onderzoeksvraag: zijn er in Nederland verschillen in de prevalentie, de vermoedelijke aard en het type adviesvrager van huiselijk geweldadviezen tijdens de periode van COVID-19-gerelateerde beperkingen ten opzichte van diezelfde periode in het jaar voorafgaand aan deze beperkingen?

    • Methode

      Data

      In het kader van dit onderzoeksproject zijn data verzameld van alle adviesvragen over huiselijk geweld die werden geregistreerd door alle 26 Veilig Thuis (VT)-regio’s in Nederland.2x Zie https://vng.nl/sites/default/files/publicaties/2019/veiligthuis-interactief-protocol_v3.pdf. Wanneer een directbetrokkene van huiselijk geweld, een omstander of professional contact opneemt met Veilig Thuis, maar geen melding maakt, wordt dit contact geregistreerd als een advies. Dit kan zowel telefonisch als via de chatfunctie. Tijdens dit contact kan de adviesvrager vrijblijvend advies inwinnen over de situatie zonder dat Veilig Thuis een eigen onderzoek start. Ook worden geen gegevens geregistreerd van de mogelijk bij huiselijk geweld betrokken personen. Een advies is daarmee laagdrempeliger dan een officiële melding. In sommige gevallen vindt herhaaldelijk contact plaats in de vorm van een vervolgadviesgesprek. Ook kan een telefonisch advies later alsnog resulteren in een officiële melding bij Veilig Thuis, wat niet mogelijk is via de chat. De adviesgegevens zijn verzameld vanaf 1 januari 20193x Vanaf 1 januari 2019 worden meldingen en adviezen bij Veilig Thuis op uniforme wijze geregistreerd. tot 1 januari 2022. Hierdoor beschikken we over data over zowel de periode voor als de periode tijdens de COVID-19-pandemie. In samenwerking met het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) is een query ontwikkeld om uit de bedrijfsprocessensystemen van alle 26 VT-regio’s dezelfde informatie te ­halen.
      De informatie bestaat uit het aantal geregistreerde adviezen op dagniveau, de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld en de rol van de persoon die het advies opvraagt. In het geval er sprake is geweest van herhaaldelijke contactmomenten, hebben wij, om dubbeltellingen te voorkomen, enkel het eerste adviesgesprek meegenomen in de analyses.4x Vaak wordt er maar één advies per nummer geregistreerd. Op basis van onze data kunnen we niet achterhalen hoe vaak adviezen worden gevraagd voor hetzelfde gezin of dezelfde relatie. Tabel 1 geeft een overzicht van de operationalisering van de variabelen in deze studie. Aan elk advies wordt een aard van huiselijk geweld toegewezen. Wanneer binnen één advies meerdere vermoedelijke aarden geregistreerd zijn, hanteren we de regel dat de ene aard boven de andere gaat in de volgorde die in tabel 1 is weergegeven (kindermishandeling gaat bijvoorbeeld voor partnergeweld en partnergeweld voor geweld tegen ouders).

      Tabel 1 Operationalisering van de variabelen
      VariabeleCategorie
      Vermoedelijke aard van huiselijk geweld
      1. Kindermishandeling en (ex-)partner­gewelda

      2. Kindermishandeling

      3. (Ex-)partnergeweld

      4. Geweld tegen ouders (onder 65 jaar) door hun kinderen (tot 23 jaar)

      5. Ouderengeweld (boven 65 jaar)

      6. Andere problematiekb

      Adviesvrager
      1. Beroepsmatig

      2. Niet-beroepsmatig

      Rol van beroepsmatige adviesvrager
      1. Justitie en Veiligheid (d.w.z. meestal politie)

      2. (Para)medische beroepen

      3. Psychologen, sociaal werkers en psychotherapeuten

      4. Onderwijs en kinderdagopvang

      5. Overig

      Rol van niet-beroepsmatige adviesvrager
      1. Direct betrokken kinderen

      2. Direct betrokken volwassenen

      3. Familieleden

      4. Personen die behoren tot het sociale netwerk

      5. Buurtbewoners

      6. Overig, waaronder vrijwilligersc

      a In het geval dat kinderen getuigen zijn van geweld wordt dit ook geregistreerd als kindermishandeling.
      b Andere problematiek wordt geregistreerd als ‘overig’, dit is bijvoorbeeld geweld door een familielid buiten het eigen gezin of geweld tussen broers en zussen.
      c Niet-beroepsmatige adviesvragers kunnen anoniem advies vragen. Informatie over hun rol wordt dan niet geregistreerd, dit resulteert in een missende waarde in de data.

      Design: COVID-19-periodes

      Gedurende 2020 en 2021 is er in Nederland sprake geweest van (op- en afschalingen van) maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan. Bij het afzetten van de huiselijk geweldadviezen uit 2020 en 2021 tegen die uit 2019 zijn in deze studie verschillende ‘COVID-19-periodes’ geïdentificeerd. Op 15 maart 2020 voerde de Nederlandse overheid de eerste maatregelen in om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan. Tijdens deze eerste ‘intelligente lockdown’ waren de maatregelen: 1,5 meter afstand houden, zo veel mogelijk thuisblijven en sluiting van horecagelegenheden, sportlocaties, musea, scholen en kinderdagverblijven. Rond 11 mei 2020 werden de eerste maatregelen versoepeld en gingen de scholen en kinderdagverblijven weer gedeeltelijk open. In oktober 2020 nam het aantal besmettingen echter weer snel toe en op 13 oktober 2020 werd een gedeeltelijke lockdown afgekondigd.
      Deze gedeeltelijke lockdown bleek niet voldoende om de groei van het aantal besmettingen af te remmen. Na een periode van verzwarende maatregelen begon op 14 december 2020 de tweede lockdown, waarin opnieuw de horeca, sportlocaties, musea, scholen en kinderdagverblijven werden gesloten. Op 23 januari 2021 werd in deze lockdown ook een avondklok afgekondigd. De eerste versoepelingen werden doorgevoerd op 8 februari 2021, toen de basisscholen en kinderdagverblijven weer opengingen. In de zomer steeg het aantal besmettingen echter weer, waarop een periode volgde waarin meerdere maatregelen afwisselend werden versoepeld en aangescherpt. Toen de besmettingen begin november weer stegen, besloot de Nederlandse overheid nogmaals een gedeeltelijke lockdown in te voeren. Op 12 november 2021 kwam de 1,5 meterregel terug, werd thuiswerken weer de norm, en werden de openingstijden voor winkels en horeca beperkt. Op 14 december, één week voor de kerstvakantie, volgde de sluiting van scholen en kinderdagverblijven, waarna op 19 december 2021 de derde lockdown begon. Gebaseerd op deze op- en afschaling van maatregelen onderscheiden wij in 2020 en 2021 elk vier ‘­COVID-19-periodes’ (tabel 2).5x Om te kunnen vergelijken tussen de jaren worden in dit onderzoek geen kalenderweken gebruikt, maar wordt gerekend vanaf de eerste maandag van het jaar. Week 1 in dit onderzoek loopt dus van de eerste maandag tot en met de eerstvolgende zondag van het betreffende jaar. Het weeknummer waarin de verschillende COVID-19-periodes starten en stoppen, wijkt hierdoor enigszins af van de reguliere kalenderweken.

      Tabel 2 Overzicht COVID-19-periodes in 2020 en 2021
      JaarWekenPeriode
      2020 1-9 1) Geen maatregelen
      2020 10-18 2) Eerste lockdown
      2020 19-41 3) Versoepelingen
      2020 42-49 4) Gedeeltelijke lockdown
      Eind 2020/begin 2021 50-5 5) Tweede lockdown
      2021 6-26 6) Versoepelingen
      2021 27-45 7) Afwisselend op- en afschaling
      2021 46-49 8) Gedeeltelijke lockdown

      Data-analyse

      De prevalentie van huiselijk geweldadviezen, de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld en het type adviesvrager zijn eerst descriptief geanalyseerd. Om de gevolgen van de verschillende COVID-19-maatregelen voor huiselijk geweldadviezen te onderzoeken hebben we de wekelijkse frequentie van de adviezen in 2019, het jaar zonder COVID-19-maatregelen, vergeleken met de wekelijkse frequentie in 2020 en 2021. Om te onderzoeken of er significante verschillen zijn tussen het totaal aantal adviesvragen in de verschillende COVID-19-periodes in 2019 en 2020/2021 zijn chikwadraattoetsen uitgevoerd. Met Bonferroni-post-hoctoetsen is voor de aard van het huiselijk geweld en het type adviesvrager zichtbaar gemaakt of, en zo ja, waar eventuele significante verschillen zich bevinden. Waar in de resultatenparagraaf wordt gesproken van toe- of afnames zijn deze statistisch significant op het gebruikelijke 5 procentniveau.

    • Resultaten

      Huiselijk geweldadviezen

      In totaal werden er in 2019 100.228 adviezen geregistreerd, in 2020 waren dat er 120.838 en in 2021 132.136. Er is dus een stijgende trend te zien in het aantal ­geregistreerde adviezen (X2(2)=7833.96, p<.001).
      Figuur 1 laat het aantal adviezen per week zien voor 2019 en 2020 (linker y-as). De grijze balken geven op weekniveau het percentuele verschil weer in het aantal geregistreerde adviezen van 2020 vergeleken met 2019 (rechter y-as). In de periode voorafgaand aan de eerste COVID-19-maatregelen is er in 2020 sprake van een toename van het aantal adviezen met 28 procent ten opzichte van 2019 (X2(1)=521.96, p<.001). Tijdens de eerste lockdown in 2020 ligt het aantal adviezen 9 procent hoger dan in 2019 (X2(1)=68.07, p<.001). In de periode van versoepelingen stijgt dit naar 24 procent (X2(1)=1124.92, p<.001), terwijl tijdens de ­gedeeltelijke lockdown in 2020 het aantal adviezen 16 procent hoger ligt dan in dezelfde weken in 2019 (X2(1)=209.00, p<.001).

      Absolute aantal en procentuele toe- of afname van het aantal adviezen in 2019 en 2020
      /xml/public/xml/alfresco/Periodieken/TvC/TvC_2022_4Noot: in 2019 werden er in totaal 100.228 adviezen geregistreerd. In 2020 waren dat er 120.838. De bolletjes representeren veranderingen in het werkveld, vierkantjes het opschalen van COVID-19-maatregelen en driehoekjes het versoepelen van COVID-19-maatregelen.

      Figuur 2 vergelijkt het aantal adviezen per week in 2021 met die in 2019. Ook in 2021 zien we een stijging ten opzichte van 2019. Tijdens de tweede lockdown eind 2020/begin 2021 ligt het aantal adviezen 51 procent hoger dan in 2019 (X2(1)=1349.18, p<.001). Tijdens de daaropvolgende versoepelingen is het aantal adviezen 33 procent hoger dan in dezelfde weken in 2019 (X2(1)=1928.40, p<.001), terwijl tijdens de periode van wisselende maatregelen het aantal adviezen 27 procent hoger ligt vergeleken met dezelfde periode in 2019 (X2(1)=1171.56, p<.001). Ook tijdens de gedeeltelijke lockdown eind 2021 ligt het aantal adviezen 16 procent hoger dan in 2019 (X2(1)=105.35, p<.001).

      Absolute aantal en procentuele toe- of afname van het aantal adviezen in 2019 en 2021
      /xml/public/xml/alfresco/Periodieken/TvC/TvC_2022_4Noot: in 2019 werden er in totaal 100.228 adviezen geregistreerd. In 2021 waren dat er 132.136. De bolletjes representeren veranderingen in het werkveld, vierkantjes het opschalen van COVID-19-maatregelen en driehoekjes het versoepelen van COVID-19-maatregelen.

      Samengevat laten de resultaten een toename van het aantal adviezen in zowel 2020 als 2021 ten opzichte van 2019 zien. Deze toename begint al in de periode voorafgaand aan de uitbraak van het COVID-19-virus in 2020 en is zichtbaar in alle periodes daarna. Relatief gezien is de toename het grootst tijdens de tweede lockdown eind 2020/begin 2021 vergeleken met dezelfde periode in 2019.

      De aard van huiselijk geweld in adviesvragen

      Tabel 3 en 4 laten het aandeel van de vermoedelijke aard van de huiselijk geweldadviezen zien, uitgesplitst naar de verschillende COVID-19-periodes in 2020 en 2021, in vergelijking met 2019. Uit tabel 3 blijkt dat in 2020 in alle onderscheiden periodes het aandeel adviezen over ‘(ex-)partnergeweld en kindermishandeling’ is toegenomen ten opzichte van 2019, terwijl het aandeel adviezen over andere problematiek (bijv. geweld tussen een broer en zus) juist is afgenomen. Daarnaast blijkt dat tijdens de eerste lockdown het aandeel adviezen over kindermishandeling en ouderengeweld afnam, terwijl het aandeel adviezen met betrekking tot ­geweld tegen ouders in deze periode toenam ten opzichte van 2019.

      Tabel 4 toont dat in 2021, net als in 2020, in alle periodes het aandeel adviezen over ‘(ex-)partnergeweld en kindermishandeling’ groter was dan in 2019. Het aandeel adviezen over andere problematiek was tijdens de tweede lockdown, de daaropvolgende periode van versoepelingen en de periode van afwisselende op- en afschaling daarentegen kleiner ten opzichte van 2019. Tijdens de tweede lockdown eind 2020/begin 2021, de periode van afwisselende op- en afschalingen en de ­gedeeltelijke lockdown eind 2021 nam het aandeel adviesvragen over (ex-)partner­geweld toe, in vergelijking met 2019.

      Tabel 3 Aandeel vermoedelijke aard van huiselijk geweldadviezen, per ­COVID-19-periode voor 2019 en 2020
      Geen ­maatregelen
      (Week 1-9)
      Eerste ­lockdown
      (Week 10-18)
      Versoepelingen
      (Week 19-41)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 42-49)
      2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.
      (Ex-)partner­geweld en kindermishandeling 8,5 9,7 * 8,6 11,0 * 9,4 11,4 * 10,1 11,3 *
      Kindermishandeling 41,5 43,9 * 43,2 42,1 * 42,0 42,0 43,9 42,0 *
      (Ex-)partner­geweld 11,7 11,4 12,3 12,7 11,8 12,6 * 10,5 12,7 *
      Geweld tegen ouders 1,7 1,6 1,6 1,9 * 1,8 1,7 1,6 1,6
      Ouderen­geweld 3,1 3,2 3,1 2,7 * 3,6 3,1 * 3,4 2,9 *
      Andere problematiek 33,5 30,2 * 31,1 29,7 * 31,4 29,2 * 30,4 29,5 *
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de vermoedelijke aard in huiselijk geweldadviezen significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2020. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missende waarden in 2019: 1-9: 6,3% (N=946); 10-18: 2,2% (N=379); 19-41: 1,3% (N=588); 42-49: 1,0% (N=180).
      Noot: missende waarden in 2020: 1-9: 0,7% (N=139); 10-18: 0,4% (N=68); 19-41: 0,3% (N=139); 42-49: 0,4% (N=85).

      Tabel 4 Aandeel vermoedelijke aard van huiselijk geweldadviezen, per ­COVID-19-periode voor 2019 en 2020/2021
      Tweede lockdown
      (Week 50-5)
      Versoepelingen
      (Week 6-26)
      Afwisselend op- en ­afschaling
      (Week 27-45)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 46-49)
      2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.
      (Ex-)partner­geweld en kindermishandeling 8,9 11,1 * 8,7 11,2 * 9,8 11,1 * 10,0 11,3 *
      Kindermishandeling 42,3 41,9 43,2 43,4 41,2 41,2 46,0 42,3 *
      (Ex-)partner­geweld 11,4 12,2 * 11,9 12,1 11,8 12,7 * 10,1 12,9 *
      Geweld tegen ouders 1,8 1,8 1,7 1,5 1,8 1,5 * 1,6 1,5
      Ouderen­geweld 3,1 2,9 3,1 2,9 * 3,9 2,9 * 2,8 2,5
      Andere problematiek 32,5 30,0 * 31,4 28,8 * 31,4 30,5 * 29,4 29,4
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de vermoedelijke aard in huiselijk geweldadviezen significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2021. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missende waarden in 2019: 50-5: 6,7% (N=889); 6-26: 2,0% (N=824); 27-45: 0,9% (N=350); 46-49: 1,1% (N=98).
      Noot: missende waarden in 2021: 50-5: 0,5% (N=92); 6-26: 0,4% (N=194); 27-45: 0,3% (N=137); 46-49: 0,3% (N=31).

      Wie vraagt er advies?

      Tabel 5 en 6 tonen het aandeel beroepsmatige en niet-beroepsmatige adviesaanvragers per COVID-19-periode in 2020 en 2021, vergeleken met 2019. De tabellen laten zien dat zowel in 2020 als in 2021 het aandeel adviezen gevraagd door ­beroepsmatige adviesvragers afnam, terwijl het aandeel adviezen gevraagd door niet-beroepsmatige adviesvragers toenam.

      Tabel 7 en 8 laten het aandeel beroepsmatige adviesvragers zien per COVID-19-periode in 2020 en 2021, vergeleken met 2019. Tijdens de eerste lockdown in 2020 nam het aandeel adviesvragen van Justitie en Veiligheid (met name de politie) en van psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers toe. Daarentegen nam het aandeel adviesvragen uit (para)medische beroepen, kinderopvang en onderwijs en andere professionals af. In 2021 nam in alle periodes het aandeel adviesvragen afkomstig van Justitie en Veiligheid toe ten opzichte van 2019. Tijdens de tweede lockdown eind 2020/begin 2021 nam het aandeel adviesvragen van psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers ook toe. Net als tijdens de eerste lockdown in 2020 nam het aandeel adviesvragen afkomstig van de kinderopvang en het onderwijs en andere professionals af.

      Tabel 9 en 10 laten het aandeel niet-beroepsmatige adviesvragers zien per ­COVID-19-periode in 2020 en 2021, vergeleken met 2019. In 2020 is in alle periodes het aandeel niet-beroepsmatige adviesvragen van familieleden lager dan in 2019. Verder is er vanaf de eerste lockdown sprake van een toename in het aandeel adviesvragen van buurtbewoners. Tijdens de eerste lockdown neemt ook het aandeel adviesvragen van volwassen directbetrokkenen toe, terwijl het aandeel niet-beroepsmatig anders afneemt. In de twee periodes na de eerste lockdown neemt het aandeel adviesvragen van volwassen directbetrokkenen juist af. In 2021 zien we vergelijkbare verschillen. Het aandeel adviesvragen van familieleden ligt in alle periodes van 2021 lager dan in 2019. Net als tijdens de eerste lockdown neemt ook tijdens de tweede lockdown het aandeel direct betrokken volwassenen af, terwijl het aandeel adviesvragen van personen behorend tot het sociale netwerk en buurtbewoners toeneemt.

      Tabel 5 Aandeel type adviesvrager van huiselijk geweldadviezen, per ­COVID-19-periode voor 2019 en 2020
      Geen ­maatregelen
      (Week 1-9)
      Eerste ­lockdown
      (Week 10-18)
      Versoepelingen
      (Week 19-41)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 42-49)
      2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.
      Beroepsmatig 62,5 60,1 * 62,2 57,2 * 57,8 51,5 * 61,2 56,8 *
      Niet-­beroepsmatig 37,5 39,9 * 37,8 42,8 * 42,8 48,5 * 38,8 43,2 *
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van de chikwadraattoets waarin getest is of het aandeel van type adviesvrager significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2020. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missings in 2019: 1-9: 6,1% (N=913); 10-18: 1,0% (N=176); 19-41: 0,7% (N=316); 42-49: 0,8% (N=149).
      Noot: missings in 2020: 1-9: 0,4% (N=70); 10-18: 0,5% (N=88); 19-41: 0,4% (N=209) 42-49: 0,8% (N=155).

      Tabel 6 Aandeel type adviesvrager van huiselijk geweldadviezen, per ­COVID-19-periode voor 2019 en 2020/2021
      Tweede lockdown
      (Week 50-5)
      Versoepelingen
      (Week 6-26)
      Afwisselend op- en ­afschaling
      (Week 27-45)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 46-49)
      2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.
      Beroepsmatig 60,1 54,8 * 61,9 54,8 * 56,8 54,2 * 63,0 58,9 *
      Niet-­beroepsmatig 39,3 45,2 * 38,1 45,2 * 43,2 45,8 * 37,0 41,1 *
      Totaal 100,0 100,0, 1000 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van de chikwadraattoets waarin getest is of het aandeel van type adviesvrager significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2021. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cusief.
      Noot: missings in 2019: 50-5: 6,6% (N=875); 6-26: 0,9% (N=369); 27-45: 0,7% (N=267); 46-49: 0,9% (N=83).
      Noot: missings in 2021: 50-5: 0,6% (N=123); 6-26: 0,5% (N =252); 27-45: 0,4% (N=172); 46-49: 0,2% (N=22).

      Tabel 7 Aandeel beroepsmatige adviesvrager, per COVID-19-periode voor 2019 en 2020
      Geen ­maatregelen
      (Week 1-9)
      Eerste ­lockdown
      (Week 10-18)
      Versoepelingen
      (Week 19-41)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 42-49)
      2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.
      Justitie en Veiligheid 9,6 9,6 8,9 11,6 * 8,9 12,1 * 8,4 12,3 *
      (Para)medische beroeps­groepen 16,6 18,0 * 17,6 14,5 * 17,6 16,7 * 15,9 15,3
      Psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers 40,4 42,3 * 41,5 47,3 * 41,5 44,0 41,5 41,3
      Kinderopvang en onderwijs 18,7 18,3 18,6 15,3 * 18,6 15,4 * 20,3 19,4
      Beroepsmatig anders 14,6 11,8 * 13,4 11,3 * 13,4 11,9 * 13,9 11,6 *
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de verschillende typen beroepsmatige adviesvragers significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2020. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missings in 2019: 1-9: 1,1% (N=94); 10-18: 0,9% (N=91); 19-41: 1,2% (N=304); 42-49: 0,7% (N=79).
      Noot: missings in 2020: 1-9: 1,0% (N=113); 10-18: 0,9% (N=98); 19-41: 0,5% (N=142); 42-49: 0,6% (N=73).

      Tabel 8 Aandeel beroepsmatige adviesvrager, per COVID-19-periode voor 2019 en 2021
      Tweede lockdown
      (Week 50-5)
      Versoepelingen
      (Week 6-26)
      Afwisselend op- en ­afschaling
      (Week 27-45)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 46-49)
      2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.
      Justitie en Veiligheid 9,7 13,1 * 8,7 13,3 * 9,2 14,0 * 8,0 11,6 *
      (Para)medische beroeps­groepen 17,3 18,1 17,2 16,1 * 18,3 16,8 * 15,3 13,3 *
      Psychologen, pedagogen, psychotherapeuten en sociaal werkers 39,7 41,6 * 41,7 42,8 * 44,2 44,9 40,0 44,7 *
      Kinderopvang en onderwijs 19,1 15,6 * 19,7 18,2 * 14,4 13,8 23,7 21,2 *
      Beroepsmatig anders 14,1 11,7 * 12,7 9,6 * 13,9 10,6 * 13,0 9,2 *
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de verschillende typen beroepsmatige adviesvragers significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2021. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missende waarden in 2019: 50-5: 0,9% (N=65); 6-26: 1,1% (N=272); 27-45: 1,0% (N=216); 46-49: 0,8% (N=45).
      Noot: missende waarden in 2021: 50-5: 0,6% (N=65); 6-26: 0,1% (N=23); 27-45: 0,2% (N=38); 46-49: 0,2% (N =11).

      Tabel 9 Aandeel niet-beroepsmatige adviesvrager, per COVID-19-periode voor 2019 en 2020
      Geen ­maatregelen
      (Week 1-9)
      Eerste ­lockdown
      (Week 10-18)
      Versoepelingen
      (Week 19-41)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 42-49)
      2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2020
      (%)
      Sig.
      Directbetrokkene, jeugdige 4,2 3,1 * 3,4 3,2 2,9 3,8 * 3,1 3,7
      Direct­betrokkene, volwassene 49,4 53,8 * 49,5 52,2 * 49,6 48,0 * 51,7 50,0 *
      Familielid van directbetrokkene 20,5 17,8 * 20,0 14,9 * 18,1 15,7 * 19,5 16,3 *
      Persoon behorend tot het sociale netwerk 11,2 11,5 11,3 10,5 11,0 10,9 11,0 11,3
      Buurt­bewoner 9,7 9,3 11,0 15,9 * 13,7 16,8 * 9,5 13,5 *
      Niet-beroepsmatig anders 5,0 4,6 4,8 3,3 * 4,7 4,7 5,1 5,2
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de verschillende typen niet-beroepsmatige adviesvragers significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2020. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missende waarden in 2019: 1-9: 3,8% (N=203); 10-18: 3,9% (N=256); 19-41: 2,6% (N=491); 42-49: 1,8% (N=124).
      Noot: missende waarden in 2020: 1-9: 1,7% (N=131); 10-18: 1,1% (N=86); 19-41: 0,7% (N=183); 42-49: 0,8% (N=74).

      Tabel 10 Aandeel niet-beroepsmatige adviesvrager, per COVID-19-periode voor 2019 en 2021
      Tweede lockdown
      (Week 50-5)
      Versoepelingen
      (Week 6-26)
      Afwisselend op- en ­afschaling
      (Week 27-45)
      Gedeeltelijke lockdown
      (Week 46-49)
      2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.2019
      (%)
      2021
      (%)
      Sig.
      Directbetrokkene, jeugdige 4,0 4,3 3,1 4,9 * 3,0 4,0 * 3,4 4,3
      Direct­betrokkene, volwassene 51,7 49,3 * 49,3 49,9 50,2 52,2 * 51,0 53,2
      Familielid van directbetrokkene 19,9 15,5 * 19,5 14,6 * 18,3 14,3 * 19,4 14,9 *
      Persoon behorend tot het sociale netwerk 10,8 12,3 * 11,3 12,4 * 10,8 11,0 11,6 11,1
      Buurt­bewoner 9,2 14,0 * 12,0 13,6 * 12,8 13,4 9,3 10,9 *
      Niet-beroepsmatig anders 4,4 4,6 4,7 4,6 4,9 5,1 5,3 5,6
      Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

      * Geeft de resultaten van een Bonferroni-post-hoctoets waarin getest is of het aandeel van de verschillende typen niet-beroepsmatige adviesvragers significant verschilde (p<.05) tussen 2019 en 2021. Significante verschillen die duiden op een stijging zijn vet, significante verschillen die duiden op een daling zijn cursief.
      Noot: missings in 2019: 50-5: 3,0% (N=147); 6-26: 3,8% (N=583); 27-45: 2,1% (N=330); 46-49: 2,0% (N=67).
      Noot: missings in 2021: 50-5: 0,9% (N=77); 6-26: 0,4% (N=87); 27-45: 0,6% (N=122); 46-49: 0,3% (N=12).

    • Discussie

      Het doel van dit onderzoek was om mogelijke veranderingen in het aantal gevraagde adviezen over huiselijk geweld, de aard van deze adviezen en het type adviesvrager, zoals geregistreerd door Veilig Thuis in Nederland, ten tijde van de ­COVID-19-pandemie te onderzoeken. We gebruikten hiervoor landelijke gegevens over huiselijk geweldadviezen geregistreerd bij Veilig Thuis in 2019, 2020 en 2021, met daarin informatie over de prevalentie en aard van het huiselijk geweld en het type adviesvrager.
      Onze bevindingen laten zien dat het aantal huiselijk geweldadviezen in zowel 2020 als 2021, en over alle onderscheiden periodes, is toegenomen ten opzichte van 2019. Deze stijging is al zichtbaar voordat de eerste COVID-19-maatregelen werden getroffen, wat in lijn is met eerdere bevindingen (Athmer e.a., 2020). Hoewel de sterkste relatieve toename van huiselijk gewelddviezen zichtbaar is tijdens de tweede lockdown (eind 2020/begin 2021), blijven andere pieken tijdens eerdere en daaropvolgende (gedeeltelijke) lockdowns uit. Dit suggereert dat er sprake is van een stijgende trend in het aantal huiselijk geweldadviesvragen, maar dat deze stijging niet direct gerelateerd is aan de genomen COVID-19-maatregelen. Gelet op het uitblijven van een toename in het aantal officiële huiselijk geweldmeldingen in 2020 (Coomans e.a., 2021; 2022) benadrukken de huidige bevindingen wel het belang van laagdrempelige mogelijkheden om in contact te komen met hulpverlenende instanties. Hoewel de gevonden stijgingen in het aantal hulpvragen bij De Kindertelefoon en in het aantal bezoekers van de chatfunctie van Fier eerder binnen de context van (de gevolgen van) de COVID-19-maatregelen werden geplaatst, lijkt bij De Kindertelefoon sprake te zijn van een trend die al begon voor de ­COVID-19-crisis. Uit de jaarverslagen van De Kindertelefoon blijkt bijvoorbeeld dat in zowel 2019 als 2020 een recordaantal gesprekken werd gevoerd (De Kindertelefoon, 2019; 2020). Hoewel dus een toename werd gevonden in hulpvragen rondom huiselijk geweld, zou deze toename (gedeeltelijk) verklaard kunnen worden door een al toenemende trend (De Kindertelefoon, 2021). Door de relatief korte tijdspanne (1 januari 2020-30 april 2020) van het onderzoek van Fier (Van Bemmel e.a., 2020) kon in dat onderzoek geen rekening gehouden worden met al voor de pandemie ingezette trends.
      Bij het interpreteren van de huidige resultaten moet rekening gehouden worden met de invoering van de VT-chatfunctie op 25 mei 2020. Halverwege juli 2020 voerden medewerkers van alle VT-organisaties per week gemiddeld al 425 serieuze gesprekken via de chat (Veilig Thuis Hollands Midden, 2020). Omdat de chatgesprekken in de systemen van Veilig Thuis worden geregistreerd als een advies, zou de geobserveerde toename in het aantal huiselijk geweldadviezen hier deels een gevolg van kunnen zijn. Uit figuur 1 blijkt echter geen grote(re) stijging in het aantal adviezen vanaf het moment (week 21 van 2020) dat de chatfunctie werd ingevoerd. Mogelijk benaderen mensen Veilig Thuis sinds de invoering van de chatfunctie eerder via de chat dan telefonisch.
      Enkel de sterke stijging in het aantal adviesvragen tijdens de tweede lockdown zou erop kunnen wijzen dat er sprake is van een toename van huiselijk geweldincidenten als gevolg van de COVID-19-pandemie. Het voordurend op- en afschalen van de verschillende COVID-19-maatregelen heeft mogelijk gezorgd voor langdurige stress en spanningen tussen partners of in gezinnen/families. Dit zou met name aan het eind van 2020, toen duidelijk werd dat het einde van de COVID-19-pandemie nog niet in zicht was, kunnen hebben geleid tot een toename in het aantal gevallen van huiselijk geweld. Of wellicht preciezer geformuleerd: dit zou kunnen hebben geresulteerd in een minder grote daling in het aantal adviesvragen in de kerstvakantie dan in diezelfde periode in 2019. Daarbij moet gedacht worden aan de stress die rondom de feestdagen kan ontstaan in combinatie met het veelvuldig samenzijn met gezins- of familieleden, die hier ook aan kan hebben bijgedragen.
      Ook in de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld waarover advies wordt gevraagd, zijn geen duidelijke verschillen gevonden die direct verband lijken te houden met het uitbreken van het COVID-19-virus. In lijn met het aandeel in de huiselijk geweldmeldingen (Coomans e.a., 2022) is het aandeel adviesvragen over de combinatie van (ex-)partnergeweld en kindermishandeling over het algemeen toegenomen, terwijl het aandeel adviesvragen over andere vormen van huiselijk geweld (bijv. geweld tussen broer en zus) is afgenomen. Mogelijk is het aandeel andere problematiek afgenomen omdat Veilig Thuis de laatste jaren heeft geprobeerd meldingen en adviezen rondom andere problematiek dan huiselijk geweld (bijv. verslavingsproblematiek) terug te dringen, bijvoorbeeld door de politie beter te ­instrueren wanneer iets wel of niet naar Veilig Thuis moet worden doorgezet.
      In 2020 en 2021 vroegen zowel professionals als burgers vaker om advies dan in 2019. Voor de beroepsmatige adviesvragers (bijv. politie) zien we geen duidelijke verschillen in het aandeel gevraagde adviezen in 2019 en de verschillende ­COVID-19-periodes in 2020/2021. Echter, net als voor de huiselijk geweldmel­dingen (Coomans e.a., 2021; 2022) zijn buurtbewoners vanaf de eerste lockdown belangrijkere adviesvragers geweest dan in 2019. Mogelijk omdat zij, door de ­COVID-19-maatregelen, vaker thuis waren en meer gezien of gehoord hebben, vormen zij juist de grootste groep niet-beroepsmatige adviesvragers. Dit impliceert dat slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweldincidenten makkelijker om advies vragen dan een officiële melding maken bij Veilig Thuis.

    • Beperkingen en toekomstig onderzoek

      Hoewel deze studie nieuwe inzichten biedt door, in plaats van huiselijk geweldmeldingen, de door Veilig Thuis gegeven adviezen te gebruiken als databron, is er ook een aantal beperkingen. Ten eerste zijn de gevoerde gesprekken in de chat door Veilig Thuis als advies geregistreerd. De data laten echter niet toe onderscheid te maken tussen telefonische adviesgesprekken en chatgesprekken, waardoor het niet mogelijk was deze van elkaar te onderscheiden. Wellicht heeft de invoering van de chatfunctie de trend in huiselijk geweldadviezen beïnvloed, en is de gevonden toename het gevolg van toegenomen laagdrempeligere mogelijkheden om advies te vragen. Ten tweede zou de laagdrempeligheid van een advies er ook toe kunnen leiden dat betrokkenen contact opnemen met Veilig Thuis over situaties die uiteindelijk niet over een huiselijk geweldsituatie gaan (bijv. verslavingsproblematiek). De data voorzien echter niet in informatie over of er daadwerkelijk een huiselijk geweldincident heeft plaatsgevonden. Tot slot hoeft de datum waarop advies gevraagd is niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met de datum waarop het geweld heeft plaatsgevonden. Slachtoffers en omstanders komen niet altijd meteen na een incident in actie. Indien de beperkende COVID-19-maatregelen ertoe hebben geleid dat de tijdspanne tussen het plaatsvinden van huiselijk geweld en het moment dat iemand contact opneemt met Veilig Thuis korter of langer is geworden, kan dit hebben geleid tot een over- of onderrapportage in bepaalde periodes. Toekomstig kwalitatief onderzoek, zoals dossieronderzoek of interviews met betrokkenen, is nodig om meer inzicht te verschaffen in de mogelijke rol van de COVID-19-maatregelen in de aanleiding en omstandigheden van huiselijk geweld en in de mogelijke drempels om hulp te zoeken. Daarnaast kan toekomstig onderzoek zich richten op de achtergrondkenmerken van directbetrokkenen van huiselijk geweld om meer inzicht te verkrijgen in wie een verhoogd risico heeft om in aanraking te komen met huiselijk geweld in crisistijd.

    • Conclusie

      Ondanks dat de gevonden toename in het aantal adviesvragen in 2020 en 2021, ten opzichte van 2019, niet eenduidig kan worden toegeschreven aan de ­COVID-19-maatregelen, benadrukt deze toename wel het belang van laagdrempelige manieren om advies in te winnen en hulp in te schakelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld. Bovendien blijkt opnieuw dat buurtbewoners belangrijk zijn in het signaleren van huiselijk geweld. Daarom moet blijvend aandacht worden besteed aan het vergroten van laagdrempelige mogelijkheden voor het beantwoorden van hulpvragen en het creëren van bewustwording van de signalen van huiselijk geweld bij het grote publiek.

    • Literatuur
    • Athmer, J., Batterink, M., Haaren, P. van & Westhoff, E. (2020). Ontwikkelingen adviezen en meldingen Veilig Thuis: een kwantitatieve analyse en kwalitatieve duiding.

    • Bemmel, S.R. van, Simons, E.I. & Noteboom, F. (2020). Effecten van corona: een analyse op basis van de digitale hulpverlening verzorgd door ‘Chat met Fier’. Fier.

    • Boom, A. ten, Wittebrood, K., Alink, L.R., Cruyff, M.J.L.F., Downes, R.E., Eijkern, E.Y.M. van e.a. (2019). De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland (Cahier 2019-1). Den Haag: WODC.

    • Bradbury-Jones, C. & Isham, L. (2020). The pandemic paradox: The consequence of COVID-19 on domestic violence. Journal of clinical nursing, 29(13-14), 2047-2049.

    • Chatzifotiou, S. & Andreadou, D. (2021). Domestic violence during the time of the COVID-19 pandemic: experiences and coping behavior of women from northern Greece. International Perspectives in Psychology: Research, Practice, Consultation, 10(3), 180.

    • Coomans, A., Kühling-Romero, D., Deuren, S. van, Dijk, M. van, Weijer, S. van de, Blokland, A. & Eichelsheim, V. (2022). Stay home, stay safe? The impact of the COVID-19 restrictions on the prevalence, nature, and type of reporter of domestic violence in the Netherlands. Journal of Family Violence, 1-17.

    • Coomans, A., Deuren, S. van, Dijk, M. van, Weijer, S. van de, Blokland, A., Baak, C. van de e.a. (2021). Stay home, stay safe? Justitiële verkenningen, 47(3), 35-53.

    • De Kindertelefoon (2019). Jaarverslag 2019. Geraadpleegd op https://jaarverslag.kindertelefoon.nl/2019.

    • De Kindertelefoon (2020). Jaarverslag 2020. Geraadpleegd op https://jaarverslag.kindertelefoon.nl/2020.

    • De Kindertelefoon (2021). Kindertelefoon voert meer gesprekken over emotionele problemen en huiselijk geweld. Geraadpleegd op www.kindertelefoon.nl/nieuws-tweede-lockdown.

    • Ertan, D., El-Hage, W., Thierree, S., Javelot, H. & Hingray, C. (2020). COVID-19: urgency for distancing from domestic violence. European Journal of Psychotraumatology, 11(1). doi:Artn 1800245 10.1080/20008198.2020.1800245.

    • Habiballah, N. (2020). Wereldwijde toename huiselijk geweld door coronavirus. NOS. Geraadpleegd op https://nos.nl/collectie/13841/artikel/2329645-wereldwijde-toename-huiselijk-geweld-door-coronavirus.

    • Hsu, L.C. & Henke, A. (2021). COVID-19, staying at home, and domestic violence. Review of Economics of the Household, 19(1), 145-155. https://doi.org/10.1007/s11150-02009526-7.

    • Huq, M., Das, T., Devakumar, D., Daruwalla, N. & Osrin, D. (2021). Intersectional tension: a qualitative study of the effects of the COVID-19 response on survivors of violence against women in urban India. BMJ Open, 11(9), e050381. doi:10.1136/bmjopen-2021-050381.

    • Kofman, Y.B. & Garfin, D.R. (2020). Home is not always a haven: the domestic violence crisis amid the COVID-19 pandemic. Psychological Trauma: Theory, Research, Practice, and Policy, 12(S1), S199.

    • Koppen, V. van, Weijden, C. ter & Harte, J. (2021). Het vermeende effect van de coronacrisis op de prevalentie en aard van huiselijk geweld. PROCES, 194-211. DOI:10.5553/PROCES/016500762021100004003.

    • Kourti, A., Stavridou, A., Panagouli, E., Psaltopoulou, T., Spiliopoulou, C., Tsolia, M. et al. (2021). Domestic violence during the COVID-19 pandemic: a systematic review. Trauma Violence & Abuse. doi:1524838021103869010.1177/15248380211038690.

    • Leslie, E. & Wilson, R. (2020). Sheltering in place and domestic violence: evidence from calls for service during COVID-19. Journal of Public Economics, 189. https://doi.org/10.1016/j.jpubeco.2020.104241.

    • Mellaard, A. & Meijl, T.V. (2021). Domestic violence policies in the Netherlands: a regime of deficiency. Anthropological Theory, 21(4), 437-459.

    • Nardi-Rodríguez, A. & Paredes-López, N. (2022). How can we increase neighbors’ intention to report intimate partner violence against women during the pandemic? Violence Against Women, 28(10), 2377-2397.

    • Pereda, N. & Díaz-Faes, D.A. (2020). Family violence against children in the wake of COVID-19 pandemic: a review of current perspectives and risk factors. Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health, 14(1), 1-7.

    • Piquero, A.R., Jennings, W.G., Jemison, E., Kaukinen, C. & Knaul, F.M. (2021). Evidence from a systematic review and meta-analysis: domestic violence during the COVID-19 pandemic. Journal of Criminal Justice, 101806.

    • Postmus, J.L., Hoge, G.L., Breckenridge, J., Sharp-Jeffs, N. & Chung, D. (2020). Economic abuse as an invisible form of domestic violence: a multicountry review. Trauma, Violence & Abuse, 21(2), 261-283.

    • Rijksoverheid. (2020). Start landelijke campagne tegen huiselijk geweld in coronacrisis. Geraadpleegd op www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/04/25/start-landelijke-campagne-tegen-huiselijk-geweld-in-coronacrisis.

    • Sharma, A. & Borah, S.B. (2020). COVID-19 and domestic violence: an indirect path to social and economic crisis. Journal of Family Violence. http://doi.org/10.007/s/10896-020-00188-8.

    • Tierolf, B., Geurts, E. & Steketee, M. (2021). Domestic violence in families in the Netherlands during the coronavirus crisis: a mixed method study. Child Abuse & Neglect, 116, 104800.

    • UNWOMEN. (2020). The Shadow Pandemic: Violence against Women during COVID-19. Retrieved from www.unwomen.org/en/news/in-focus/in-focus-gender-equality-in-covid-19-response/violence-against-women-during-covid-19.

    • Veilig Thuis Hollands Midden. (2020). Aantal adviesvragen, ook via chat, bij Veilig Thuis stijgt. Geraadpleegd op https://veiligthuishollandsmidden.nl/aantal-adviesvragen-ook-via-chat-bij-veilig-thuis-stijgt/.

    • Vermeulen, S., Berkel, S. van & Alink, L. (2020). Kindermishandeling tijdens de eerste lockdown. Universiteit Leiden, Instituut Pedagogische Wetenschappen.

    • WHO. (2020). Violence against Children. World Health Organization. Retrieved from www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/violence-against-children.

    • WHO. (2021). Violence against Women Prevalence Estimates, 2018: Global, Regional and National Prevalence Estimates for Intimate Partner Violence against Women and Global and Regional Prevalence Estimates for Non-Partner Sexual Violence against Women. Retrieved from https://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/341337/9789240022256-eng.pdf?sequence=1.

    Noten

    • 1 Aan het begin van de COVID-19-pandemie startte de Nederlandse overheid een landelijke campagne tegen huiselijk geweld. De campagne was erop gericht om slachtoffers en omstanders van huiselijk geweld aan te sporen in actie te komen bij (vermoedens van) huiselijk geweld (Rijksoverheid, 2020).

    • 2 Zie https://vng.nl/sites/default/files/publicaties/2019/veiligthuis-interactief-protocol_v3.pdf.

    • 3 Vanaf 1 januari 2019 worden meldingen en adviezen bij Veilig Thuis op uniforme wijze geregistreerd.

    • 4 Vaak wordt er maar één advies per nummer geregistreerd. Op basis van onze data kunnen we niet achterhalen hoe vaak adviezen worden gevraagd voor hetzelfde gezin of dezelfde relatie.

    • 5 Om te kunnen vergelijken tussen de jaren worden in dit onderzoek geen kalenderweken gebruikt, maar wordt gerekend vanaf de eerste maandag van het jaar. Week 1 in dit onderzoek loopt dus van de eerste maandag tot en met de eerstvolgende zondag van het betreffende jaar. Het weeknummer waarin de verschillende COVID-19-periodes starten en stoppen, wijkt hierdoor enigszins af van de reguliere kalenderweken.


Print dit artikel